Om even op adem te komen neem ik een korte pauze. Het zijn hectische weken van voorbereiding. We staan aan het begin van een intensieve noodhulpactie vanwege het coronavirus. Op dit moment zijn er 267 gevallen gemeld in Libanon. Duizenden mensen leven onder overvolle omstandigheden en de gezondheidszorg is overbelast. De impact van het coronavirus kan catastrofaal worden.
Tussen de besprekingen door hebben we gesprekken gevoerd met al onze plaatselijke medewerkers. We hebben ieder van hen gevraagd wat ze kunnen en willen doen in het geval dat we mensen met een corona-infectie rechtstreeks hulp gaan bieden. Bij sommige werkzaamheden lopen de medewerkers meer risico: in een isoleercentrum mensen in de gaten houden of patiënten vervoeren. Andere functies brengen minder risico’s met zich mee, zoals gegevens verzamelen of oproepen naar de hotline aannemen. Sommige medewerkers zorgen voor ouderen, anderen hebben zelf ziekteverschijnselen. Maar de gesprekken hebben me enorm geïnspireerd. De een zei: ‘Ik doe gewoon alles wat nodig is’. Een ander: ‘Wij zijn de verpleegkundigen. Als wij niet helpen, wie dan wel?”
We zijn met vier internationale medewerkers en hebben allemaal besloten om te blijven en hier te doen wat we kunnen. We weten dat we misschien maanden hier moeten blijven, ver weg van onze families. We accepteren dat we zelf misschien het coronavirus oplopen. We weten dat mensen die ons lief zijn zwaar geraakt kunnen worden terwijl we ver weg zijn. Ondanks dit alles voelde het normaal om hier te blijven.
Syrische vluchtelingenkinderen tijdens een noodhulpactie in november 2018.
We voelen allemaal een roeping van God om hier te blijven, omdat we hier nodig zijn.
Onze laatste vergadering sloot ik af met: ‘We zijn allemaal noodhulpwerkers. Onze missie en doel is om lijden te verzachten en levens te redden. Misschien ziet dat er de komende maanden anders uit, maar ons doel blijft onveranderd. Ik ben trots op ons Medair-team.’ Ik ben echt heel trots.