Rohingya-vluchtelingencrisis: Waardigheid behouden

Mohammed is een van de Rohingya die uit Myanmar gevlucht zijn.

Mohammed is een van de Rohingya die uit Myanmar gevlucht zijn. Net als zo veel anderen vertelt hij: “Ik houd van mijn eigen land. Als we officieel erkend zouden worden als Rohingya, dan konden we terug gaan.” Dit hoorde ik vorig jaar keer op keer tijdens mijn bezoek aan de Rohingya-vluchtelingen in Bangladesh.

De Rohingya zijn een statenloze minderheid. Geen enkel land op de wereld beschouwt hen als inwoners. Ze hebben geen nationaliteit en geen recht op onderwijs of werk en slechts beperkte toegang tot medische zorg.

Mohammed is een van de meer dan een miljoen Rohingya die geen eigen land meer hebben. Ik ontmoette Mohammed in de Medair-voedingskliniek in het vluchtelingenkamp Kutupalong in Bangladesh. Door bruut geweld was hij samen met meer dan 720.000 andere Rohingya uit Myanmar naar het buurland Bangladesh gevlucht. Dorpen werden platgebrand, vrouwen verkracht en kinderen vermoord voor de ogen van hun ouders.

Hoewel ze nu veilig zijn voor het geweld, zitten mensen zoals Mohammed gevangen in een uitgestrekt vluchtelingenkamp – een sloppenwijk gebouwd op lage heuvels. Ze zijn getraumatiseerd en in elk land ongewenst. Ze mogen het kamp niet uit.

Het recht op vrijheid

Het verlangen naar een officieel erkende identiteit raakt me. Ik kan me niet goed voorstellen hoe het leven voor een statenloze Rohingya is. Als Nederlands staatsburger beschik ik over veel rechten, een veilig thuishaven, een baan en bovenal vrijheid. Ik kan naar vrijwel ieder land op de wereld reizen. Als ik de verhalen van de Rohingya hoor, voel ik de pijn.

Medair kan de Rohingya niet de officiële identiteit geven die ze graag willen, hoewel we daar namens hen wel voor opkomen. Toch kunnen we hen laten merken dat ze niet vergeten zijn en dat ze ertoe doen. Daarom werken we zo veel mogelijk met en door de Rohingya-gemeenschap.

De kracht om te hopen

Mohammed is een van onze lokale voedingswerkers. Hij spoort de mensen in zijn buurt aan om naar de Medair-voedingskliniek te gaan, waar vijf dagen per week, zeven uur per dag voedingsondersteuning geboden wordt. Lachend zegt hij: “Ik ben zo blij dat ik dit werk kan doen.”

Ataullah, een Rohingya-vluchteling die in het magazijnteam voor Medair werkt, vertelt dat hij met zijn inkomsten extra voedsel kan kopen voor zijn gezin. Maar zijn werk betekent meer dan geld alleen. “Ik hou van dit werk want nu kan ik mijn mensen helpen en ondersteunen,” zegt hij.

Door het inschakelen van Rohingya-mannen en -vrouwen, stellen we hen in staat om hun levens weer op te bouwen. Zo krijgen ze meer dan alleen hulp voor hun acute nood.

Noodhulp is veel meer dan het behalen van indicatoren en maandelijkse doelstellingen. Het gaat om de waardigheid van de mensen in een crisis. We laten hen weer op eigen benen staan en trekken samen met hen op in deze moeilijke periode. We geloven namelijk dat alle mensen gelijkwaardig zijn en dezelfde kansen behoren te krijgen.

CHECK OUR LATEST STORIES